Citroën 10 HP / B10

 

 

De Citroën type B10 werd gelanceerd in 1925, 
en werd mechanisch geheel gelijk aan de B2 uitgevoerd,
maar kreeg een geheel metalen carrosserie. 

De Citroën type B2 werd in Parijs gelanceerd in 1921. 
De B2 vertegenwoordigde een doorontwikkeling van de Type A met een meer krachtige motor en werd al snel met veel succes verkocht, dankzij zijn robuustheid en gunstige prijs.

Het kwam volledig uitgerust uit de fabriek, zoals een elektrische starter en banden in tegenstelling tot veel van haar concurrenten. André Citroën is gestart met een vloot van Parijse taxi's, met een speciale versie van de B2. De B2 bleef in productie tot 1927.

Carrosserie uitvoeringen die in 1922 opgenomen zijn de Torpedo 4 plaatsen in de Serie, Serie Luxe, Tourisme Luxe en Sport afwerkingen, Conduite Interieure 3 en 4 plaatsen, Coupe de Ville Serie en Grand Luxe en Landaulet Grand Luxe. Het assortiment werd uitgebreid met de elegante Sport Caddy, de Normande, de Taxi, een Cabriolet, een Coupe en een Trefle.

Tout acier (=geheel staal)

Op één van zijn reizen naar de Verenigde Staten bracht André Citroën een bezoek aan het bedrijf Budd, die een industrieel proces hadden ontwikkeld voor het fabriceren van carrosserieën, geheel uit staal vervaardigd. Oorspronkelijk ontwikkeld voor de bouw van spoorwagons, touringcars en autobussen, het systeem kan gemakkelijk worden aangepast om er auto's mee te bouwen.  

Tot nu toe, bouwde Citroën, net als de concurrentie carrosserieën op dezelfde manier; van hout, leer en metaal. Het Budd-proces was revolutionair omdat het resulteerde in een zeer sterke structuur, die vervorming kan weerstaan en het was ook nog veel veiliger in geval van een ongeval dan de traditionele carrosserie. 

In 1924, bij zijn terugkeer naar Parijs, gaf André Citroën het Bureau d'Etudes de opdracht dit te gaan toepassen voor de opvolger van de B2 en stuurde een aantal ingenieurs naar Budd om het proces verder uit te werken. Persen met een gewicht van 1400 ton werden besteld bij Budd en binnen een paar maanden, 
had Citroën een productie lijn “up and running” op de Quai de Javel, tot grote verbazing van de Budd's ingenieurs.

De investering was enorm - grote elektrische lasmachines, werden aangeschaft om op een voorheen ongekende schaal, enorme aantallen auto's te gaan produceren. André Citroën zorgde er voor dat zijn reclamemensen, vooral de veiligheid van deze auto gingen promoten.

De carrosserie van de B10 vertoonde toch af en toe scheuren omdat het chassis niet stijf genoeg was en werd al snel opgevolgd door de B12 Tout acier in 1926. Het uiterlijk verschil is o.a. dat de B10 recht aflopende spatborden heeft en de B12 gebogen spatborden.    

In het boek "Toutes les Citroën" van René Bellu staan afbeeldingen van alle geproduceerde modellen van 1924 - 1925      

 

                 

Citroën B10 technische informatie

Voor de techniek verwijzen wij u naar type B2 / B12

 

                 Modellenoverzicht                                    

                 Documentatie                                         

                 Citroenet.org.uk/passenger-cars/ac/10hp-b2-b10/10hp-type-b2-b10.html

Citroën type 10HP / B2

 
In juni 1921 werd de succesvolle A vervangen door de B2. 
Deze was uitgerust met een sterkere motor en de koeling was met behulp van een ventilator.       
Het enige uiterlijke verschil met de A dat alle B2’s hadden was de hogere radiator en de horizontale motorkap.

De 'torpédo-serie' behield de carrosserie van de A, de 'torpédo-luxe' had een 1 deurs koets en de 'torpédo-tourisme' een luxueuzere uitvoering dan de 'luxe'. Korte tijd is een B2 'torpédo sport' geleverd, die dezelfde carrosserie had als de A 'torpédo-sport'. Zij werd echter snel vervangen door de B2 Caddy, die was ontworpen door carrosseriebouwer Labourdette.

De B2’s van modeljaar 1922 zijn te herkennen aan slechts 3 ribben in de zijkant van de motorkap. De leverbare carrosserie-varianten waren talrijk: de bovengenoemde torpédo’s, een berline, een coupé (conduite interieure), een coupe de Ville en een Landoulette. De berline is een model met 6 zijramen en 3 deuren: een aan de bestuurderskant (voor de bestuurder) en twee aan de bijrijderskant. Er is korte tijd sprake van een berline met 4 zijruiten, maar dit model wordt nooit geleverd. 

In 1923 wordt de motorkap vervangen door een met 16 ribben aan de zijkant, en de Normande, een met hout betimmerd bestelwagentje met linnen kap, doet haar intrede. Voor model jaar 1924 krijgen alle modellen standaard achterschokbrekers, en voor de taxi-maatschappijen wordt een kant en klare B2 Taxi leverbaar. Ook komt dat jaar een 3-zits B2 uit: deze heeft 2 versprongen luxe zitplaatsen en een strapontin (klapstoeltjes) naast de bestuurder.


 

1925 brengt veel Citroën nieuws; de Caddy en torpédo-serie worden uit productie genomen, er komt een B2 'trèfle' (3-zitter in klaverbladvorm) alsmede een 3-zitsmodel met vertikaal gedeelde voorruit. Dit laatste type krijgt als eerste Citroën een ruitenwisser. De basis van alle bovengenoemde B2’s was hout. André Citroen vond dat maar brandgevaarlijk en inefficiënt, want er was veel opslagruimte voor nodig om het hout uit te laten werken. Hij koopt daarom in Amerika persen om geheel stalen carrosserieën te bouwen, en zo ontstonden de beroemde/beruchte 'tout acier' Citroëns. Zij waren leverbaar als Torpedo en Berline, hadden een B2 mechaniek en werden 'officieus' B10 genoemd. Een uiterlijk verschil was dat de geheel stalen modellen rondere spatborden hadden. De tout acier carrosserieën blijken van een zeer slechte kwaliteit; het plaatwerk gaat op den duur scheuren.

In het boek "Toutes les Citroën" van René Bellu staan afbeeldingen van alle geproduceerde modellen van 1921 - 1926   

 

           

Citroën B2 technische informatie
Jaren van productie 1921 - 1925
Chassisnummers 1921 20.401 - 30.800
60.000 - 61.100’
Chassisnummers 1922 30.801 - 44.700
61.101 - 62.500’
Chassisnummers 1923 44.701 - 55.800
62.501 - 72.300’
200.000 - 200.600"
Chassisnummers 1924 72.301 - 110.000’
200.601 - 201.650"
Chassisnummers 1925 110.001 - 136.400’
201.651 - 203.000"
Aantal cilinders 4
Boring 68 mm
Slag 100 mm
Cilinderinhoud 1452 cc
Fiscale PK’s 9
Echte pk's / tr.m 20 /2100 toeren per minuut
   
Ontsteking Magnéto
Ontstekingsvolgorde 1-3-4-2
Carburateur Solex 26 BFGH 26HBFG 26GHF
- hoofdsproeier 85/90 90 105
- mengbuis 51 230 220
- stationairsproeier 50 50 45
- startluchtsproeier 4,5 4,5 4,5
- startbenzinesproeier 140 140 140
- vlottergewicht 26 gr 26 gr 26 gr
- vlotternaald 2 2 2
Inhoud benzinetank 25 liter
Benzinepomp geen
NB.:
‘ bij chassisnummers betekent luxe uitvoering
" bij chassisnummers betekent verkocht op krediet
Koppeling droog enkelvoudig
- drukveren 6
- lengte 54 mm
- buitendiameter 18,5 + 0,5
Aantal versnellingen 3 + achteruit
- verhouding 1e 0,312
- verhouding 2e 0,537
- verhouding 3e 1
- verhouding achteruit 0,235
Vering 1/4 elliptische bladveren
Schokbrekers geen
Bandenmaat 710 x 90
- bandenspanning vóór 4,0 Bar
- bandenspanning achter 4,5 Bar
Wielvlucht 2º 18’
Fuséehelling 1 à 2º
Sporing 5 à 6 mm toe
Lengte (berline) 4,00 m
Breedte 1,41 m
Hoogte 1,83 m
Wielbasis 2,83 m
Spoorbreedte 1,19 m
Gewicht chassis 600 kg
Totaal gewicht 1010 kg
Maximum laadvermogen 370 kg
Maximumsnelheid 72 km/u
Benzineverbruik 01:12,5
Olieverbruik 0,319

 


Modellenoverzicht      

Documentatie            

Citroenet.org.uk/passenger-cars/ac/10hp-b2-b10/10hp-type-b2-b10.